Jan Pronk

Voorzorg of Spijt?

Rood Koper, herfst 2003

Klimaatverandering is van alle tijden. Maar in de laatste jaren is die verandering sneller gegaan dan voorheen. De recente veranderingen in de weersgesteldheid, ook in de afgelopen zomer, lijken dat te bevestigen. Maar dat is een onwetenschappelijke bewering, omdat incidentele warnemingen en subjectieve ervaringen niets zeggen over een algemeen patroon. Over dat patroon heeft de wetenschap inmiddels wel het nodige te melden. Er zullen altijd wetenschappers zijn die het betwisten, maar de meeste onderzoekers zijn het met elkaar eens dat er een trendbreuk is opgetreden in het natuurlijke proces van klimaatverandering en dat dit vooral te wijten is aan menselijk handelen. Het gebruik van fossiele energie dat gepaard gaat met de langdurig hoge economische groei in de wereld heeft, samen met andere menselijke activiteiten, tot een zo hoge uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer geleid, dat de temperatuur van de aarde structureel is gestegen. De gevolgen dienen zich aan: zeespiegelstijging, andere patronen in storm en regenval, afkalving van gletsjers en van de ijskap. Er is nog veel onduidelijk: de relatie tussen klimaatverandering en biodiversiteit, verwoestijning en ecosystemen in het algemeen, eventuele tegengestelde patronen tussen de emissies van CO2 en andere broeikasgassen, de rol van aerosolen, mogelijke wijzigingen in het verloop van de Golfstroom en van El Nino. Maar de onzekerheid betreft niet de kern: de veranderingen gaan sneller dan ooit, dat wordt door onszelf bewerkstelligd, de gevolgen zijn groter dan ooit, en in de regio's die daarvoor het meest kwetsbaar liggen vooral ontwikkelingslanden. Die kunnen zich ook minder tegen de gevolgen van klimaatverandering beschermen. Bescherming tegen opkomend water is duur, verandering van landbouwsystemen eveneens. De armste bevolkingsgroepen zijn daarvan de dupe: zij wonen op de slechtste plekken en zijn weerloos.

Na tien jaar onderhandelen ligt er nu een Klimaatverdrag met aanvullende protocollen, die ons in staat moeten stellen het tij te keren. In het Kyoto-protocol zijn de verplichtingen van de afzonderlijke landen vastgelegd. Die verplichtingen zijn gebaseerd op het zogeheten voorzorgsbeginsel. Dat beginsel houdt in dat, ook als er nog geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs is dat catastrophe A het gevolg is van activiteit B, terwijl dat gevolg wel zeer waarschijnlijk is, men gehouden is voorzorg te betrachten, en dus B na te laten of te wijzigen. Althans, dat doen verstandige mensen, zeker wanneer het hun eigen veiligheid betreft. Wanneer het de veiligheid van derden betreft zijn we doorgaans lakser, tenzij, zoals bijvoorbeeld in het verkeer, de risico's gelijk verdeeld zijn. Dat zijn ze niet wanneer ze zich pas na verloop van tijd voordoen. De huidige generatie kan schade berokkenen aan een komende, maar niet andersom. Daarom hebben we nogal wat risico's afgewenteld op mensen die na ons komen. Vaak sussen we ons in slaap met de hoop dat wetenschap en techniek te zijner tijd zozeer zullen zijn voortgeschreden, dat komende generaties de geerfde risico's de baas kunnen worden. Dat is onverantwoordelijk gedrag, on-ethisch en irrationeel.

De politieke acceptatie van het voorzorgsbeginsel, tijdens de wereldmilieuconferentie in Rio de Janeiro in 1992, was een doorbraak. Echter, politieke overeenkomstemming is niet voldoende. Het beginsel dient te worden vastgelegd in het internationale recht. Het moet worden verankerd in wetten en verdragen. Het Klimaatverdrag is het eerste verdrag waarin dat voorzorgbeginsel is vastgelegd. Alleen daarom al zou het, samen met het Kyoto protocol, spoedig operationeel moeten worden. Dan kunnen andere volgen: verplichtende afspraken ondermeer om de biodiversiteit in stand te houden, nucleaire risico's te beteugelen en genetische manipulatie te beperken.

Er is een tweede reden om haast te maken met het in werking stellen van het Klimaatverdrag. Het was in de jaren negentig het enige wereldwijde verdrag van betekenis dat niet ging over handel, investeringen of geldstromen. Al die andere afspraken en overeenkomsten, doorgaans gemaakt in het kader van de WTO en het IMF, dienden eigenlijk vooral de belangen van het Westen. De onderliggende beginselen waren liberalisatie, efficiency en marktconformiteit. Dat was in het belang van de economische globalisering. De eenzijdigheid daarvan is terecht bekritiseerd. De klimaatovereenkomst laat zien dat het mogelijk is om ook over andere dan vooral westerse economische belangen zinvol wereldwijd te onderhandelen. De daadwerkelijke naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit het Kyoto protocol zou een inhoudelijk antwoord kunnen zijn van de EU en de Verenigde staten op de kritiek van de anti- of de anders-globaliseringsbeweging.

De Verenigde Staten doen niet mee. Dat had President Bush reeds kort na zijn aantreden aangekondigd. Desondanks hebben alle andere landen, geen een uitgezonderd, met het resultaat van de onderhandelingen ingestemd. Zeker nu de Verenigde Staten zich zozeer van een multilaterale aanpak van wereldproblemen verwijderen zou het voor de hand liggen wanneer al die andere landen de gezamenlijk bereikte overeenstemming zouden verzilveren en de VS laten zien dat zij zich door een Amerikaanse Alleingang niet laten afhouden van hetgeen noodzakelijk is.

Het Klimaatverdrag is niet het best denkbare verdrag dat gesloten had kunnen worden. Maar het is een goed verdrag, beter dan alle andere milieuverdragen. Het is wereldwijd, concreet, met kwantitatieve doelstellingen, ambitieus en toch haalbaar, flexibel qua toe te passen instrumenten om de gestelde doeleinden te halen, rechtvaardig naar ontwikkelingslanden die tijd wordt gegund en die steun krijgen om de gevolgen van klimaatverandering veroorzaakt door de geindustrialiseerde landen op te vangen. Het biedt mogelijkheden aan het bedrijfsleven om met marktgerichte maatregelen in te spelen op een meer duurzaam energie- en milieubeleid, het stimuleert de ontwikkeling van nieuwe technologie, het houdt rekening met de rol van de bossen in de CO2 kringloop. Het is bedoeld als een eerste stap op weg naar een nog verdergaand beleid, waarin de ervaringen van de eerste periode kunnen worden verwerkt. Het is niet vrijblijvend, maar juridisch verplichtend, met een overeengekomen sanctie regime - het eerste in zijn soort -, zodat free riders gedrag wordt voorkomen. Al met al: dit verdrag is een prestatie van formaat.
:
Er zijn dus vele redenen waarom het wenselijk is om de klimaatovereenkomst daadwerkelijk uit te voeren: niet alleen vanwege het klimaatprobleem zelf, maar ook vanwege een wijdere politieke betekenis: het verankeren van het voorzorgbeginsel, het corrigeren van een onevenwichtige globalisering, het bieden van een tegenwicht tegen de huidige Amerikaanse buitenlandse politiek, het goede voorbeeld van een integrale aanpak waarmee ook andere problemen gediend zouden zijn.

Waarom gebeurt dat dan niet? Om het protocol in werking te doen treden moeten tenminste 55 landen het hebben geratificeerd, die in het verleden samen tenminste 55 % van de uitstoot van broeikasgassen hebben veroorzaakt. Zo is dat afgesproken. Die twee drempels zijn bijna gehaald. Maar sedert meer dan een jaar stokt het ratificatie proces. Eigenlijk hoeft alleen Rusland nog maar te ratificeren en de zaak is rond. Dat Rusland de anderen laat wachten is niet zo vreemd. De besluitvorming in Moskou is niet gemakkelijk te doorgronden. Dat het lijkt alsof andere landen dat niet zo erg vinden, dat is vreemd. Het is stil geworden in Bonn, Brussel, Parijs en Den Haag. Heeft Europa spijt heeft gekregen van haar vooruitziende blik? Worden milieu en klimaat wederom ondergeschikt gemaakt aan een niet-duurzame economische groei? Of is Europa alsnog bezweken voor Amerikaanse druk?


Jan Pronk


Gepubliceerd in Rood Koper, Jaargang 8, no. 3, herfst 2003, p. 9