De Pronk-boomVice Versa, Juni 2009, p. 20.
Originele artikel
In Birmaza, een dorp in Noord-Darfur, staat een grote boom die naar Jan Pronk is vernoemd. Burgers en SLA-Unity-rebellen vertelden in juni 2008 dat ze blij waren met Pronks kritische opstelling naar het Soedanese regime toen hij in het land VN-gezant was van midden 2004 tot eind 2006, en dat ze daarom de boom naar hem hadden vernoemd. 'Ik zal er wel onder gezeten hebben. Ik zat in Darfur onder heel veel bomen', reageert oud-minister Jan Pronk laconiek. Hij zit in zijn Haagse werkkamer van het Institute of Social Studies, waar hij hoogleraar theorie en praktijk van internationale ontwikkeling is. Pronk was begin 2006 in Birmaza om te spreken met rebellenleiders van de SLA in het kader van de vredesonderhandelingen die gevoerd werden in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja. Van eind 2004 tot halverwege 2006 had de regering van Soedan in verschillende fases vredesbesprekingen met alle rebellengroepen, onder toezicht van de Afrikaanse Unie. Onderhandelingen met alle betrokken partijen is volgens Pronk essentieel voor de oplossing voor het conflict. Tijdens het vredesproces kwamen er splitsingen in de verschillende rebellengroepen. Alle afgesplitste rebellenfracties bleven betrokken bij de vredesonderhandelingen. Zo ontstond er in november 2005 een breuk binnen de SLA, langs etnische lijnen. De Zagawha-stam binnen de SLA werd vertegenwoordigd door Minni Minawi en de rebellen van het Fur-volk door Abdulwahid al-Nur. Uiteindelijk mislukte het vredesakkoord van mei 2006, omdat het alleen getekend werd door de SLA van Minni Minawi. Dar-Fur Pronk noemt de vredesonderhandelingen in Abuja een gemiste kans, die verknoeid is door de Engelsen en de Amerikanen. 'Omdat die landen het te lang vonden duren, duwden ze er in strijd met alle afspraken een akkoord doorheen met alleen de Zaghawa's. Die waren militair het sterkste, maar politiek zijn de Fur het belangrijkst. Die vormen een basisetniciteit, waarmee de strijd begonnen is. Bovendien zijn de meeste mensen in de ontheemdenkampen Fur. Het is Dar-Fur. Zonder hen kun je geen vredesakkoord sluiten. Maar hun leiders werd op de laatste dag verzocht de vergadering te verlaten.' 'Ook de VN werd buitenspel gezet door de Engelsen en Amerikanen. In de laatste rondes kwamen mijn naaste medewerkers niet meer binnen bij het geheime overleg', vervolgt Pronk. 'Minni Minawi is overgehaald met nietszeggende argumenten, zoals een fotomogelijkheid met president Bush in het Witte Huis.' Minawi kreeg uiteindelijk een vierde plek in de regering, als senior assistent van de president. Zijn beperkte macht leidde tot teleurstelling bij zijn achterban. Veel rebellen stapten over naar andere SLAafsplitsingen. 'Als je al voor een partij kiest, neem dan de politiek sterkste en zorg daarnaast dat de andere fracties later nog mee kunnen doen', zegt Pronk. 'Bij het proces in Abuja werd door de Afrikaanse Unie geëist dat de andere rebellengroepen binnen een paar weken ook moesten tekenen, want anders zouden er sancties volgen. Ze tekenden niet en daarmee gebeurde precies wat de Soedanese regering beoogd had. Net als in het conflict in Zuid-Soedan wisten ze hun tegenstanders te verdelen. Vervolgens werd SLA-Mini Minawi gebruikt om de andere rebellengroepen aan te vallen.' Pronk ziet wel iets in een nieuw vredesproces zoals in Abuja, met alle groeperingen. Pronk: 'Ik ben niet precies op de hoogte van de huidige situatie, maar je kunt bijvoorbeeld proberen bepaalde rebellengroepen eerst te laten verenigen. Of tot de conclusie komen dat het in fasen moet gaan. Het proces kan ze dan verenigen.' 'Dat is bijvoorbeeld gedaan in Zuid-Soedan, waarbij eerst alleen met de SPLA gepraat werd', vervolgt hij. 'Andere groepen mochten een jaar later meedoen en ook meepraten over de inhoud. Net als in Somalië nu. In dat land is nu een regering, maar een van de strijdende partijen in de burgeroorlog, de Unie van Islamitische Rechtbanken, doet daar niet aan mee. Voor hen zijn wel plekken opengehouden.' Uitzettingen Als het aan Jan Pronk ligt, zouden de diplomatieke acties tegen het uitzetten van de hulporganisaties veel meer over de band van Zuid-Soedan gespeeld moeten worden. Pronk: 'Zuid-Soedan zegt niet verantwoordelijk te zijn voor de uitzettingen, omdat het een beslissing is buiten de regering van nationale eenheid, die het zuiden en het noorden van Soedan sinds het vredes akkoord in 2005 vormen. Aangezien Zuid-Soedan lid is van deze regering, is ze wel degelijk verantwoordelijk voor zaken na 2005 en daaraan zou ze zich niet moeten onttrekken. Sla dan met je vuist op tafel! Waarschijnlijk is Zuid-Soedan bang dat het over een paar jaar komende referendum over afscheiding, zoals afgesproken in het vredesakkoord, dan gevaar loopt. Maar dat is kortzichtig. Er zou internationaal grotere druk op de regering van Zuid-Soedan moeten worden gezet om meer te doen aan het oplossen van het conflict in Darfur. De internationale gemeenschap wil dat Soedan een land blijft. Mijn opdracht bij de VN was om duidelijk te maken dat eenheid van het land de aantrekkelijkste optie is. De VN-veiligheidsraad en de Afrikaanse Unie vinden dat splitsing de internationale veiligheid in gevaar brengt en dat het een precedent voor andere regio's schept. Als je wilt dat Soedan een land blijft, moet je mensen in het zuiden wel duidelijk maken dat ze er beter van worden. Khartoem zou gedwongen moeten worden om vrede in Darfur te bewerkstelligen, want de mensen in Zuid-Soedan wantrouwen Noord-Soedan door die oorlog enorm.' |
|