Jan Pronk

Geloofwaardigheid van moreel appèl

In: Bech Report, nr 3, December 2010

Originele artikel

Jan Pronk was minister in maar liefst vier kabinetten en stond als politicus bekend als zeer principieel. In zo’n mate dat niemand minder dan Wim Kok hem bestempelde als ‘Minister van het Nationale Geweten’. Met Bech Report kijkt Pronk terug op zijn carrière en geeft hij zijn ongezouten mening over het kersverse kabinet en andere recente politieke ontwikkelingen.

Bevlogen en emotioneel
Beide bestrijd ik met klem. Ik ben een rationeel mens en probeer te analyseren, te plannen, doelstellingen te formuleren, processen te doorgronden en dat altijd doelgericht. Voor mij is dat niet zozeer naar belangen bepaald maar naar waarden bepaald. Ethiek speelt daar een belangrijke rol in en dat heb ik geleerd van mijn eigen leermeesters. Een combinatie dus van ethiek en rationaliteit. Tegen mijn studenten zeg ik altijd: “Anderen serieus blijven nemen wanneer zij andere opvattingen hebben dan wat jijzelf hebt meegekregen”. Je moet weten waarom je iets wilt en dat is in wezen ethisch bepaald. Emotie probeer ik weg te drukken, echter, soms ben je driftig of boos, maar dat is wat anders dan emotioneel. Als je achter eenmaal gemaakte keuzes blijft staan, kun je dat bevlogen noemen, maar ik vind dat betrokken. Als politicus probeerde ik de zaken goed te begrijpen en te kennen, zodat ik wist waar ik het over had. Daarvoor wenste ik gewaardeerd te worden. Gerespecteerd te worden als iemand die de moeite waard is om gehoord te worden.

Ministerschappen
Na mijn studie economie vroeg de econoom Jan Tinbergen (Nobelprijswinnaar Economie red.) mij om in zijn team te komen, een buitenkansje. Na twee jaar mocht ik doceren en daardoor ging ik pas écht begrijpen wat ik dacht dat ik al begreep. Dus studeerde ik eigenlijk twee keer economie. Theoretisch wetenschappelijk was ik zeker niet de beste van het team maar ik werd er vaak op uit gestuurd om te spreken over de onderwerpen waar wij mee bezig waren. Dat uitleggen ging mij goed af. Dat bracht mij in de sfeer van maatschappij en politiek. De PvdA heeft mij toen gevraagd om mij kandidaat te stellen voor de functie van woordvoerder voor Ontwikkelingssamenwerking. Bij Tinbergen had ik mij geleidelijk gespecialiseerd in de economie van ontwikkelingslanden. Gelukkig mocht ik mij als woordvoerder voor Ontwikkelingssamenwerking van Den Uijl ook met andere zaken bezig houden. Je bent wel specialist, maar moet ook generalist zijn, anders ontwikkel je je niet als politicus. In 1973 werd ik gevraagd om minister van Ontwikkelingssamenwerking te worden. Ik kwam toen als broekie binnen in een kabinet met mensen waar ik tegenop keek: Den Uijl, De Gaaij Fortman, Van der Stoel, Gruiters en anderen. Hier werd ik tot een echte politicus gemaakt. Ondanks mijn leeftijd werd ik op mijn terrein gerespecteerd, maar ik zat toch niet echt in de kern van het kabinet. Als politicus kun je successen boeken, maar in een democratisch bestel kunnen die ook weer terzijde worden geschoven. Ik heb dat bijvoorbeeld ervaren op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking en met de uitkomst van de Klimaatconferentie. Ik vind het van het allergrootste belang dat er wereldwijd inkomen wordt overgedragen aan de armste bevolkingsgroepen. Je moet dergelijke groepen helpen, katalyseren als het ware, om zichzelf te helpen. Momenteel is ontwikkelingshulp niet in de mode, maar ik blijf dit verdedigen. Je moet kritiek echter altijd serieus nemen en antwoorden proberen te geven op de argumenten van de tegenstander. Na drie perioden als minister van Ontwikkelingssamenwerking, had ik gehoopt op een positie op Buitenlandse Zaken of Defensie. Door de verdeling van de posities over drie partijen, VVD, D66 en PvdA, bleef voor mij de keuze tussen Verkeer en Waterstaat of Milieu. Verkeer en Waterstaat vond ik interessant, maar dat departement behoort tot de harde sector. Milieu hoort tot de zachte sector: net als Ontwikkelingssamenwerking zit Milieu in het hoekje waar de slagen vallen. Toen ik Milieu aanvaardde, zag ik mijzelf echt op Nederland geconcentreerd, in gevecht met de harde sector. Bedrijven die alles maar doen en het milieu verknoeien, mobiliteit ten kosten van landschap. Je gaat dus tegenwicht bieden. Milieu werd uiteindelijk zeer internationaal, doordat ik voorzitter werd van de wereldwijde klimaatonderhandelingen. In die periode kwam net het hele vraagstuk van duurzame ontwikkeling op de agenda en dat kreeg een enorme internationale dimensie.

Herverdeling van macht en rijkdom
De gedachte dat een ideale economische groei vanzelf naar iedereen doorsijpelt, bleek niet te werken voor armoedebestrijding, onderwijs, gezondheidszorg enz. Dat geldt hier, maar natuurlijk nog veel meer in arme landen. Herverdeling is nodig, niet alleen van geld, maar ook van macht. Dit om te voorkomen dat de welvaart bij degenen die de macht hebben blijft hangen, zo democratisch zijn de systemen niet aldaar. Niet van buitenaf interveniëren, maar mensen helpen die dat van binnenuit willen doen. We zaten eigenlijk nog in de fase van de dekolonisatie, een vorm van globalisering ‘avant la lettre’. Herverdeling was wereldwijd nodig en vooral in Azië, Afrika, Midden Oosten en delen van Latijns Amerika, de vroegere kolonies. Hulp bij staatkundige en ook economische onafhankelijkheid. Geen enkel land wordt totaal onafhankelijk, maar men moet zichzelf op weg kunnen helpen en enigszins op voet van gelijkheid mee kunnen praten over wereldwijde ontwikkelingen op gebied van milieu, politiek, olie en andere zaken.

De doorbraak
Toen ik kind was in de jaren veertig vijftig, gingen we op zondag twee tot drie keer naar de kerk en dronk ik als het ware de verhalen die iets meer relatie legden tussen geloof en maatschappij. Later werd ik redactielid van maandblad ‘de Wending’, opgericht door ondermeer theologen als Buskes en Banning, doorbraak christenen. We hebben daar een keer een themanummer gemaakt ‘Geloven op maandag’. De Doorbraak was een ontkenning van de bestaansmogelijkheid van een christelijke politiek. Je bent christen in de politiek, maar christelijke politiek veronderstelt dat vanuit de bijbel één duidelijke onbetwistbare lijn kan worden getrokken naar maatschappelijk handelen en dat is niet zo. Bovendien, waarom zou je niet samenwerken met niet-christenen die hetzelfde doel hebben. Weg met het absolutisme van het vermeende eigen gelijk. Het was het einde van het tijdperk van de verzuiling, maar het was vooral een politieke doorbraak. Het gevaar blijft ook nu weer, dat er vanuit religieuze standpunten absolutistisch wordt gedacht. Dat zie je niet alleen binnen de Islam, maar ook binnen het Christendom en het Hindoeïsme. Verabsoluteren van de religie resulteert in een politieke ideologie. Het gevaar in bepaalde landen bestaat is dat moslims van de islam een politieke ideologie willen maken waaronder de invoering van de Sharia. Het gevaar bestaat ook dat fundamentalistische christelijke bewegingen een politieke ideologie baseren op de bijbel en op basis daarvan van bijvoorbeeld het homohuwelijk, euthanasie of abortus afwijzen. Dit ondermijnt samenwerking en je krijgt dan verkettering, net als in de tijd van de verzuiling. Echter, de zuilen co-existeerden destijds goed in de Nederlandse samenleving. Niet verabsoluteren, het gaat om co-existentie en coöperatie om een gezamenlijk doelstelling te bereiken. Wanneer men zich open stelt voor de opvattingen van anderen, word je een rijker mens. Helaas is daar momenteel wel wat voor nodig om mensen tot die conclusie te brengen, zowel in Nederland als andere landen. Het is in Nederland momenteel helaas totaal de andere kant op geslagen.

Nieuwe vorm van verzuiling
Verzuiling is toch vooral sociaal cultureel van aard, een kijk op het leven. Wanneer het alleen gaat om materiele welvaart, dus geld, dan is dat een verenging van het begrip ‘geluk en welzijn’. Ondernemingen en banken gebruiken de media om de mensen te overtuigen dat materiële welvaart het hoogste goed op aarde is. Dat is geen verrijking, maar verarming. ik maak mij zorgen over twee dingen.Ten eerste, de media worden steeds meer vercommercialiseerd, waardoor er een verenging van waardeoverdracht dreigt. Het onderliggende belang is niet meer de informatie, maar winst maken. Mijn tweede zorg geldt de overdracht van waarden op kinderen. Kinderen worden nu al op zeer jonge leeftijd bijgebracht dat ze iets moeten willen hebben en dat je pas iemand bent wanneer je een ‘merk’ draagt. Dus het consumentisme, het iets willen hebben, in plaats van iemand te willen zijn, wordt er al vroeg in gehamerd. Goed onderwijs kan tegenwicht bieden. Daarom is investeren in onderwijs de hoogste prioriteit.

Macht van de financiële sector
Financiële ondernemingen worden te machtig. Ze zijn niet meer gevestigd in een bepaalde staat, transnationaal, dus geen onderdeel van overheidstoezicht. Deze ontwikkeling in de wereldeconomie is niet meer te stuiten, maar er moet wel een internationale machtsvorming tegenover gesteld worden in de vorm van een sterk Internationaal Monetair Fonds. Er moet evenwicht zijn in economische machtsvorming en publieke controle. In mijn tijd als student Economie, was er de Nederlandse bank die toezicht kon uitoefenen op alle activiteiten van alle Nederlandse banken. Er was nog geen internationale bank. Nu zijn alle banken internationaal, maar er is geen internationale centrale bank met goede toezicht bevoegdheden. Wanneer transnationale machtsvormingen niet van een tegenwicht worden voorzien, leidt dat tot grote ongelukken. In financieel opzicht, maar ook op het gebied van milieuvervuiling. Ten tijde van de financiële crisis vond ik dat Wouter Bos het goed deed. Het was natuurlijk te laat maar er moest tegenwicht en contramacht worden gesteld. Natuurlijk zijn er fouten gemaakt, maar was het alternatief voor ingrijpen beter, het laten uitzieken? Heel veel mensen zijn onschuldig slachtoffer geworden van de beleggers die zich enkel wilden verrijken door geld met geld te maken. Maar ik denk aan de gewone pensioentrekkers en kleine spaarders. Hiervoor heeft de vorige regering juist ingegrepen. Het heeft veel belastinggeld gekost, maar nu moet het systeem hervormd worden, zodat dit niet een tweede keer nodig is. De hervorming van het financiële systeem zal ook Europees en wereldwijd gestalte moeten krijgen. De nieuwe wet in Amerika is een belangrijke stap, maar Europa moet ook handelen, al is de besluitvorming nog te traag, wat je ook zag met bijvoorbeeld Griekenland.

Normen en Waarden binnen politiek en maatschappij
Politiek gaat over waarden en normen. Normen zijn gestolde waarden. Zijn zij eenmaal overeengekomen, dan ontstaat recht. Recht is de institutionalisering van de consensus over die waarden. Als je enkel praat over waarden en niet over recht, ontstaat er iets vaags, iets etherisch. Tijdens het kabinet Balkenende steunde Nederland Amerika bij de inval in Irak in politiek opzicht. Het volkenrecht bepaalde dat dit in strijd was met het volkenrecht, maar Amerika schoof dit terzijde. Ik vond het hypocriet om continu over waarden te spreken, maar niet over recht. Waar ik mij voortdurend aan erger is, dat men uitspraken van het Europese Hof van Justitie, zoals over de behandeling van vreemdelingen naast zich neer legt. We tasten het recht aan, willen dat niet horen en praten over fatsoen. Waarden zijn tot fatsoensregels gedegradeerd. Bij waarden praat je over recht, over vrijheid, grondrechten en mensenrechten. Daar moet maximaal gestalte aan worden gegeven. Ik vind geloofwaardigheid over waarden essentieel. Politici die internationaal overeengekomen rechtsbeginselen aan hun laars lappen, verliezen recht van spreken. En politici die minderheden verketteren en als minderwaardig bestempelen en ‘ achterlijke’ opvattingen toeschrijven, maken zich schuldig aan stigmatisering en discriminatie. Door zich zo uit te spreken, legitimeren zij de polarisatie op straat.

Moreel appèl Er wordt natuurlijk nog veel appèl gedaan op moraliteit, maar helaas, het wordt niet meer zo goed gehoord, omdat het niet altijd meer zo geloofwaardig is. Blair bijvoorbeeld. Ik geloofde Blair het eerste half jaar van zijn premierschap. Vervolgens ging hij liegen over zijn motieven om Irak binnen te vallen. Daarmee verloor hij zijn geloofwaardigheid ook op andere terreinen. Zo ook Bush, een doorleefd christen, heeft zelfs een zekere vorm van bekering meegemaakt, en liegt over essentiële feiten. Ook zijn geloofwaardigheid verdween. De geloofwaardigheid valt dan weg. Geloofwaardigheid maakt of breekt het appèl. Mandela is een goed voorbeeld. Hij kan blijven appelleren en men luistert, want het is doorleeft, hij heeft het meegemaakt. Wanneer de geloofwaardigheid verdwijnt, rest slechts wantrouwen. We zien hoezeer in tal van landen het vertrouwen in de politiek is afgenomen. Dat is mede aan politici zelf te wijten.

Huidige coalitie
Ik ben het principieel oneens met deze coalitie. Bij de totstandkoming ervan zeiden Rutte en Verhagen tegen critici: “Wacht nou maar af en vertrouw ons, wij maken een goed akkoord; het is bij ons in goede handen”. Dat horen politici niet te zeggen. Politiek is te belangrijk om aan politici overgelaten te worden. Het is alleen in goede handen binnen een democratisch parlementair systeem, waarbij gekozenen regelmatig verantwoording afleggen en kiezers en burgers hun democratische rechten uitoefenen. Het gaat bovendien niet alleen om een akkoord, maar om de mentaliteit daarachter, om het gedachtegoed waaruit vier jaar beleid gevoerd zal worden. Dat is het gedachtegoed van een gedoogpartner, die mensen wegzet. Dat is abject. En ten slotte: dit wordt geafficheerd als een minderheidskabinet, maar de werkelijkheid is anders. Ik zou voorstander zijn van een echt minderheidskabinet, dat met een akkoord naar de Kamer gaat en bij beleidsvorming of wetgeving een wisselende meerderheid zoekt bij verschillende partijen. Echter, dit kabinet kan, door het gedoogakkoord met de PVV, bij voorbaat rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer en is dus een parlementair meerderheidskabinet. De PVV is trouwens geen intern democratische beweging, maar een eenmanspartij. Twee partijen, beide met een democratische traditie, hebben zich uitgeleverd aan één persoon en worden door hem en zijn gedachtegoed gegijzeld. Op momenten dat het er toe doet, laten zij na afstand van dat gedachtegoed te nemen. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling.

Ik had graag een breed kabinet gezien met VVD, CDA en PvdA en enkele andere partijen. Een stabiele regering met een breed draagvlak. Zoals gezegd, een echt minderheidskabinet van CDA en VVD, zou ook mogelijk zijn geweest. Ook dat zou stabiel kunnen zijn. Cohen heeft naar mijn mening de fout begaan het meeregeren van de PvdA belangrijker te achten dan het niet-meeregeren van de PVV. Dat een niet-democratische beweging toegang heeft verkregen tot de macht valt ook links te verwijten. Het had voorkomen kunnen worden.