Jan Pronk

Aderen

Opening foto tentoonstelling "Aderen" van Kadir van Loohuizen, Rotterdam, 5 Juli 2003

Hoe zou het komen dat bij mij het beeld domineert van rivieren die stromen van Zuid naar Noord, zoals de Rijn of de Nijl? Komt dat omdat in mijn voorstelling van zaken alles van Zuid naar Noord stroomt: grondstoffen, olie, winsten, migranten? In de wereld van nu, maar ook binnen afzonderlijke landen, lijkt het Noorden altijd rijker dan het Zuiden. Kennelijk is dat Noorden er overal op de een of andere wijze in geslaagd het Zuiden uit te zuigen. We halen er de welvaart vandaan en ook het water. Schrijft Kadir van Lohuizen niet dat de meeste rivieren stromen van armoede naar rijkdom?

Kadir schrijft dit in het boek dat verschijnt ter begeleiding van deze tentoonstelling van zijn foto's over de wereldrivieren. Maar het beeld klopt niet. Vijf van de zeven rivieren die hij heeft geportretteerd stromen dwars over de aarde, alle van West naar Oost: de Niger, de Jangtse, de Ganges, de Donau en de Amazone. De Niger doet wel manmoedige pogingen een andere kant op te stromen - eerst een poosje naar het noorden -, maar de trend is Oostwaarts. Dat geldt voor elk van deze vijf: er zijn een paar vreemde krommingen, het landschap is weerbarstig en werkt niet altijd mee, maar de richting is Oost. Stroomafwaarts vanuit het westen, de plaatsbepaling van de moderne rationaliteit, naar de Orient, vreemd, vol oude mystiek, maar ook vol nieuwe bedrijvigheid: Port Harcourt, Shanghai, Calcutta en Belem. De rivier wijst de weg: oost betekent vooruitgang.

Ook de Mississippi wijkt af van het geijkte beeld: hij vliedt rechtstreeks naar het Zuiden. Alleen de Ob stroomt Noordwaarts.

Dat van die rijkdom en armoede klopt ook niet helemaal. De Donau stroomt van het welvarende oude Europa naar verarmd gebied in het nieuwe Europa. Langs de Niger en de Ganges is alles even arm en langs de overige rivieren wisselen welvaart en gebrek elkaar af.

Rivieren trekken zich nergens iets van aan. Het zijn eigenstandige krachten. Zij passen niet in een bepaald beeld. Zij bepalen het beeld. Zij kunnen opdrogen, hun stroom verleggen, hun tempo versnellen, het landschap verzwelgen. Zij kunnen de mens bedreigen, zeker wanneer zij, zoals de Jangtse, door die mens worden uitgedaagd. Maar rivieren zijn ook levensaders: bronnen van water, voedsel en energie, dragers van transport en communicatie, basis van bevloeiing, bakermat van handel en bedrijvigheid. Rivieren zijn een onuitputtelijke bestaansbron voor millioenen mensen.

Daarom heet deze tentoonstelling niet zomaar 'Rivieren', maar 'Aderen'. Het boek heeft dezelfde naam gekregen. Een fotoboek, niet voor de koffietafel, maar voor de studeerkamer, naast de krant, voor iedereen die iets wil begrijpen van de relatie tussen mens, habitat, landschap, natuur, water en andere bronnen van het menselijk bestaan. Die relatie heeft Kadir proberen te vangen in woord en beeld. Daartoe reisde hij de zeven rivieren langs, van bron tot monding, als een moderne Marco Polo, op eigen kracht. Het werd een krachtmeting die jaren duurde, een krachtmeting met de tijd, met ongekende afstanden, met weerbarstig water en een smalle beurs. Een krachtmeting, geen uitputtingsslag. De impressies van de laatste reis, die langs de Ob, zijn met net zoveel liefde in fotobeelden vastgelegd als die van de eerste, langs de Niger, zeven jaar geleden.

Het resultaat van dit alles is niet een wetenschappelijk verantwoorde uitputtende encyclopedische verhandeling over rivieren. Kadir wilde ook niet zomaar mooie plaatjes maken en ook geen complete reisverslagen schrijven. Zijn doel was een reportage over het bestaan van de mensen op en langs de levensaderen. Een journalistieke aanpak, met impressies van dat bestaan, gevat in woord en beeld, zwart wit, om contrasten te tonen en de aandacht niet af te leiden van het water en de mensen zelf.

In zijn voorwoord legt Kadir de nadruk op de bedreigingen van het bestaan. Bedreigingen door economische veranderingen rond de levensaderen: de bouw van een dam, overvol gestouwde veerboten, vervuiling van het water, de neergang van een industrie. Hij vangt ze in beelden, maar laat ook zien dat die bedreigingen niet alleen tot armoede of uitzichtloosheid hoeven te leiden. Mensen kunnen ook anders reageren, vanuit wilskracht en trots bijvoorbeeld, zoals de mensen rond de Niger - maar ook gelaten, met drank, geduld, door zich aan te passen, of door het water heilig te verklaren en te vereren. Of door, zoals rond de Mississippi, de band met de rivier door te snijden en haar de rug toe te keren.

Om dat te doorgronden heeft Kadir de rivieren bevaren, met de stroom mee, maar soms noodgedwongen tegen de stroom in, langzamer dan de kinderen die meeliepen langs de oever. Hij is ook langs de rivieren getrokken, per trein, per bus, per sneeuwscooter, te voet en ook te paard.

Ik heb op een aantal plekken gestaan waar Kadir is geweest. Ze staan in mijn geheugen gegrift. Maar de indruk van een bezoeker is niet te vergelijken met de ervaring van de reiziger. Voor de reiziger langs de rivier zijn het geen geisoleerde plekken, niet uniek, maar onlosmakelijk verbonden met de rest van een lange stroom water en mensen, altijd in beweging. Hoe lang en hoe ver, dat weet je niet. “Voorbij de brug houdt de rivier op en val je van de wereld”, zei een vriendelijke man in Guinee. Er spreekt gemoedsrust uit zo'n waarschuwing. Waarom zou je verder trekken? Maar een reiziger is niet geneigd tot geduld. Hij wil voort, want hij is nieuwsgierig naar het leven voorbij de volgende brug. Maar onderweg leert de reiziger wachten, want soms is de boot - zoals in Mali - “un peu fatigue”, of moet de ezeldrijver - zoals in Peru - eerst zijn roes uitslapen.

De reiziger leert ook relativeren. Kadir ontmoet kwaaie blikken wanneer hij de stilte op de hoogvlakte verstoort door te luistern naar de BBC. Hij ziet in Mali de film “The Gods Must be Crazy” en vermaakt zich met zijn medereizigers over het gestuntel van de westerlingen. Op een overvolle en overhellende veerboot op de Jangtse wordt de”Titanic” gedraaid. Hij ziet hoe in India slimme handelaren offers verkopen die in de rivier worden gegooid, waarna zij deze er een eind verderop weer uitvissen om ze opnieuw te verkopen. Het levensgevoel is anders, langs de rivier: relativerend, panta rei. Misschien verklaart dat waarom mensen die door de bouw van de Drie Klovendam in de Jangtse definitief verdreven worden van de plaats waarzij geboren en getogen zijn, met weinig morren elders opnieuw beginnen en de dam, die de bakermat van de Chinese beschaving onder water zet, accepteren als een bouwsteen onder China's toekomst.

Alles stroomt, alles gaat voorbij en verder. Panta rei. Het is ook dat levensgevoel dat mensen langs de Ganges er toe brengt hun doden aan het water toe te vertrouwen. Nog meer dan aarde of vuur is stromend water het begin en het einde van het leven. Stromend water heeft een bron en een monding. Daarheen trekken pelgrims in India, naar de Himalaja in het Noorden en naar Ganga Sagar bij de Golf van Bengalen. Het begin en het einde zijn een pelgrimage waard. De bron en de monding staan eeuwig vast, de loop ertussen is niet het rijk van de pelgrim, maar dat van de reiziger. Die loop kan veranderen, net als het bestaan van de mensen die wonen in de nederzettingen langs de rivier.

Alle zeven rivieren bepalen het leven van de mensen er omheen, maar elk weer anders. Kadir treft de verschillen in woord en beeld. Hij portretteert de Amazone als het leven zelf, de ultieme bron van het leven, onvindbaar, hoog verheven boven het aardse bestaan. Hij laat de Ganges zien als de tegenpool van de Amazone, als de rivier van de dood, maar juist daardoor verheven en heilig. Tussen deze tegenpolen de vijf andere: de Ob als de rivier van het overleven, de Donau als de rivier van de vergankelijkheid, de Jangtse als de rivier van de maakbaarheid van het bestaan, en de Mississippi als een stroom van louter onpersoonlijke treurigheid, tegenover de Niger, de rivier van de tijd, van het wachten, en van het levensvreugde ondanks alles.

Wat is de mooiste foto? Dat moet ieder van U zelf bepalen. Ik kreeg het koud toen ik keek naar de afbeeldingen van de Nenets in Siberie. Ik voelde de hitte toen ik keek naar de foto's uit Mali. Ik hoorde de stilte kijkend naar de beelden uit Varanasi, voelde de spanning die sprak uit de gezichten van de mensen die in de Drie Klovendam omhoog keken. Ik sloeg de bladzijden met foto's over het leven langs de Mississippi gauw om, niet omdat ik ze niet mooi vond, maar omdat ik niet geraakt wilde worden door de triestheid die er uitsprak. Ik onderging de foto's van de Donau als een film die teloorgang laat zien. En ik bespeurde de kracht van het leven in de foto's van de Amazone.

Mag ik u uitnodigen? Kijk mee.

Jan Pronk
Opening foto-tentoonstelling Aderen, Kadir van Lohuizen.
Kunsthal, Rotterdam.
5 juli 2003.