In het interview komt Jan Pronk te spreken over zijn entree in de politiek, zijn bewondering voor Joop den Uyl en zijn goede relatie met Ruud Lubbers. Hij vertelt over zijn aanvankelijke wantrouwen richting zijn topambtenaar Jan Meijer en het nut voor een minister om kamerlid te zijn geweest. Pronk besluit het gesprek waar ook zijn rolopvatting uitgebreid ter sprake komt met een advies voor aankomend bewindslieden.
Doelstelling Ontwikkelingshulp
Gaf tijdens het kabinet-Den Uyl aan ontwikkelingshulp een politieke doelstelling: ontwikkelingshulp moest bijdragen aan herverdeling van macht en rijkdom in de wereld door hervorming van het internationale, economische en monetaire systeem. Centraal begrip daarbij was 'self-reliance'.
Handelsrelaties met ontwikkelingslanden
Bracht in 1975 samen met staatssecretaris Brinkhorst een wet tot stand tot goedkeuring van de op 28 februari 1975 tot stand gekomen ACS-EEG-overeenkomst van Lomé. Hiermee ratificeerde Nederland een overeenkomst over de handelsrelaties tussen de EG en 46 staten in Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACSlanden).
1,5% norm
Tijdens zijn ministerschap kwam (in 1975) de Nederlandse ontwikkelingshulp op 1,5% van het Netto Nationaal Inkomen, een verdrievoudiging ten opzichte van de jaren daarvoor. Daardoor behoorde Nederland met Noorwegen en Zweden tot de enige landen die voldeden aan een door de VN gestelde norm.
Bilaterale ontwikkelingssamenwerking
Bracht in 1976 de Nota Bilaterale Ontwikkelingssamenwerking uit, waarin hij dit beleid nader uitwerkte.
Positieverbetering vrouwen
Bracht in 1976 samen met minister Van Doorn de Nota enige beleidsgevolgen voor Nederland van het internationaal jaar voor de vrouw uit. Zowel bij bilaterale ontwikkelingscontacten als in multilateraal verband komt er extra aandacht voor steun aan positieverbetering van de vrouw.
Uitbreiding concentratielanden
Breidde de groep van concentratielanden uit met Opper-Volta, Noord-Jemen, Sri Lanka, Jamaïca en Cuba.
Onafhankelijkheid Suriname
Speelde een belangrijke rol bij de besprekingen over onafhankelijkheid van Suriname. Als onderdeel van de onafhankelijkheidsverklaring kreeg Suriname f 3,5 miljard aan hulp. Op 25 november 1975 werd hierover in Paramaribo een verdrag gesloten.
Ontwikkelingssamenwerking met Suriname
Bracht in 1977 een wet tot stand inzake Goedkeuring van de op 25 november 1975 te Paramaribo tot stand gekomen overeenkomst met de Republiek Suriname betreffende ontwikkelingssamenwerking.
"Toen ik in de auto zat op weg naar Jan Burger wist ik niet wat er van mij gevraagd zou worden. Ik hoopte op Ontwikkelingssamenwerking, mijn vak, mijn onderwerp en ik vreesde Volkshuisvesting."
Steun aan bevrijdingsbewegingen
Gaf tijdens zijn ministerschap in de jaren 1973-1977 steun aan de bevrijdingsbewegingen in Afrika (Angola, Mozambique, Namibië en Rhodesië)
Duurzame armoedebestrijding
Bracht in 1990 de Nota "Een wereld van verschil" uit. Hoofddoelstelling van het ontwikkelingsbeleid wordt duurzame armoedebestrijding.
Kritiek op Indonesië
Uitte in 1992 scherpe kritiek op het mensenrechtenbeleid van Indonesië wat tot een felle tegenreactie van Indonesië leidde en tot beëindiging van de ontwikkelingssamenwerking
Armoedebestrijding bij wijzigingen in Noord-Zuid verhoudingen
Bracht in 1993 de Nota "Een wereld in geschil uit". De nota gaat in op de grondige wijzigingen in de Noord-Zuidverhoudingen sinds 1989.
Samenwerkingsovereenkomst met Suriname
Bracht in 1994 samen met minister Kooijmans een wet tot stand inzake Goedkeuring van het op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen Nederland en Suriname. Deze overeenkomst werd gesloten na het herstel van de democratie in Suriname in 1991.
Oprichting IDEA
Bracht in 1997 een wet tot stand tot Goedkeuring van het op 27 februari 1995 te Stockholm tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van het IDEA (Internationaal Instituut voor democratie en verkiezingsondersteuning).
Rwanda-tribunaal
Bracht in 1997 de Wet bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht.
"Het is zo moeilijk voor een minister die geen politieke ervaring heeft……de kamer benadert je ook anders als je één van hen bent geweest."
Uitvoeringsnota Klimaatbeleid
Bracht in 1999 als minister van VROM de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid uit. Uitgangspunt voor het Nederlandse klimaatbeleid wordt het bereiken van 6 procent reductie van emissie van broeikasgassen in de periode 2008-2012. Dit streven vloeit voort uit het in 1997 tot stand gekomen Kyoto-verdrag.
Stoffenbeleid
Bracht in 2001 de Strategienota "Omgaan met stoffen" (SOMS) uit. Daarin wordt de strategie uiteengezet voor het stoffenbeleid. Binnen één generatie moet verstandig, voorzichtig en met voorzorg worden omgegaan met stoffen, zodat veiligheid van mens en milieu is gewaarborgd.
Oprichting Ruimtelijk Planbureau
Stelde in 2001 het Ruimtelijk Planbureau in. Dit onafhankelijke instituut moet onder meer ruimtelijke effecten van maatschappelijke ontwikkelingen volgen en signaleren en beleidsvarianten en scenario's ontwikkelen.
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening
Bracht in 2001 het kabinetsstandpunt inzake de PKB Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening uit. Hiermee wordt een grotere verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid bij provincies en gemeenten gelegd.
Mondiale aanpak Broeikasproblematiek
Wist als voorzitter van de vervolg-Klimaatconferentie in Bonn, juli 2001, een akkoord te bereiken over de uitwerking van het Verdrag van Kyoto over de mondiale aanpak van het broeikasprobleem.
Klimaatverandering
Bracht in 2002 de rijkswet Goedkeuring van het op 11 december 1997 te Kyoto tot stand gekomen Protocol het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering tot stand.